|
|
Communicatie bij bijen
Bijen uiten zich in een taal die op drie waarnemingsmanieren door de aangesproken bijen worden opgenomen :
- door het gehoor
- door het betasten met de voelsprieten
- door het zicht (gebaren en bewegingen)
- door geuren/chemische receptoren (feromonen e.d.)
Nietegenstaande hun ingewikkeld communicatie- en waarnemingssysteem herkennen bijen hun imker niet. Bij het omgaan met
bijen dient men dus altijd omzichtig en verstandig te handelen. (zie imkeren)
Geluiden als taaluiting
Deze vorm staat bij bijen op de tweede plaats en is waarschijnlijk niet sterk ontwikkeld.
De geluiden die voortgebracht worden door bijen zijn :
- Tuten en kwaken (van de koninginnen); het kwaken gebeurt door jonge koninginnen die klaar zijn om de
moerdoppen te verlaten. Dit wordt door de oude koningin beantwoordt met tuten. Als de oude koningin dood of weg
is en het tuten houdt op, verlaat de jonge koningin haar cel en doodt desnoods de andere jonge koninginnen door
hun moerdop stuk te bijten en hen dood te steken. Tuten of kwaken betekent voor de imker dat er in de nabije toekomst
gezwermd gaat worden.
- De vlieg- of zoemtoon; de tonen variëren naargelang het volk opgewonden, ziek, tevreden of
moerloos is.
De bijendans
Economisch gezien zou het niet bijzonder zinvol zijn als alle vliegbijen elke morgen op weg zouden gaan om voedsel te zoeken.
Dergelijke verspilling van energie zou niet verantwoord zijn en dus worden eerst speurbijen uitgestuurd om te zoeken waar
men bloemen kan vinden. Als die bij dan iets gevonden heeft keert ze terug naar het bijennest en begint daar op het
raatoppervlak een dans uit te voeren. De dans verstrekt informatie over de geur van de bloem
(zie bloemvastheid), de smaak van de nectar (waarvan van beiden resten aan het lichaam kleven),
de afstand en richting tot de voedselbron (bepaald door de dans zelf).
Er zijn 3 soorten dansen om duidelijk te maken aan de andere bijen waar het bloemenveld zich bevindt.
- De rondedans
Bij een rondedans maakt de bij cirkelvormige bewegingen waarbij ze telkens van draairichting verandert.
De omringende bijen ruiken het stuifmeel om zo te weten te komen hoe het bloemenveld ruikt.
De cirkeldans is een eenvoudig communicatie middel waarbij het alleen duidelijk maakt dat het bloemenveld
zich in de dichte omgeving bevindt (minder dan 100 meter), maar het geeft niet de exacte richting aan.
- De sikkeldans
Een overgangsdans voor tussenafstanden tussen de rondedans en de kwispeldans. De werkster beschrijft een
sikkelvormige gebogen achtvorm. De lijn die de opening van de sikkel in twee halften deelt, speelt dezelfde rol
als de aslijn bij de kwispeldans.
- De kwispeldans
Als de voedselbron zich verder dan 100 meter van het nest bevindt gebruikt men een ander soort dans om de andere
bijen duidelijk te maken waar ze moeten zoeken, nl. via de kwispeldans.
De dansende bij beschrijft dan de figuur van een acht, waarbij tijdens de doortocht van het rechte stuk hevige
kwispelbewegingen worden uitgevoerd met het achterlijf. Het dansritme geeft de andere bijen informatie over de
afstand tot de voedselbron: hoe verder de bron, des te trager de dans.
Bovendien wordt nu wel de zoekrichting aangeduid: De hoek van de middellijn van de 'acht' met de raat komt
overeen met de hoek van de zon met de vliegrichting naar de voedselbron (zie de figuur). Zo geeft de speurbij door
met welke hoek ten opzichte van de zon de bijen vanaf de kast moeten wegvliegen. Ligt de drachtbron precies
in de richting van de zon, dan danst de boodschapper recht naar boven; in het tegenovergestelde geval - als de
dracht precies tegenover de zon ligt - danst zij loodrecht naar beneden. Verandert de hoek tussen bron en zon,
dan wijzigt zich de gedanste hoek op de raat in dezelfde mate. Via deze dans kunnen bronnen tot op grote afstand
van het nest precies kunnen worden gelokaliseerd. Wonderlijk is wel dat hierbij de beweging van de zon
(dagverloop) op één of andere manier in rekening wordt gebracht.
Terug naar "Bijen"
|
|