Welkom
Winkel
Workshops
Nieuwigheden
Bibliotheek
Over ons
Contact
Links
Hotel*** 't Buskruid
Disclaimer

 

Het bijenvolk

De sociale honingbijen hebben, als individu, sedert de prehistorie nog geen of weinig evolutie gekend. Ze, vooral dan de werksters, bezitten een fabelachtig aanpassingsvermogen en getuigen van groot organisatietalent, waarbij het welzijn van de staat voor alles gaat.

De samenstelling van het bijenvolk in de winter is anders dan de samenstelling in de zomer.

In de winter is er één koningin (vruchtbaar vrouwelijk insect) en ongeveer 20000 werkbijen (steriele vrouwelijke insecten).

In de zomer blijft er één koningin, maar er zijn dan wel 50000 tot 80000 werkbijen en 500 tot 1500 darren (mannelijke bijen).

De koningin of moer

Kenmerkend voor haar zijn de kleine kop en vleugels tot halfweg het achterlijf. Ze is groter dan de andere bijen.

Zij is de enige die eitjes legt, waaruit alle leden van de kolonie voortkomen. Een hoge eiproductie is erfelijk bepaald. De voortdurend van samenstelling wisselende "hofstaat" van circa 12 bijen verzorgt en voedt de koningin en werkt mee aan de overdracht van koninginnestof.

De jonge koningin maakt na de geboorte, de eerste twee weken van haar bestaan in een zomer, de zogenaamde bruidsvlucht voorafgegaan door enkele oriëntatie- en verkenningsvluchten kort bij de korf. Ze gaat tijdens de bruidsvlucht naar de darrenverzamelplaats, die in elke regio een welbepaalde en vaste plaats is, verwonderlijk want zowel darren als koningin zijn nog nooit eerder naar deze plaats geweest. Ze zal de aandacht van de mannetjes trekken dankzij een feromoon (chemische lokstof). De darren vliegen meestal op een hoogte van 10-40 meter in een bolvorm met staart waarin een bepaalde hiërarchie heerst en reageren op die hoogte op die stof om te paren met de koningin. Een tiental levenskrachtige darren mogen met de koningin hoog in de lucht paren. Na de paring sterven de darren doordat ze hun bevruchtingsteken bij de koningin achterlaten. Tijdens deze zogenaamde bruidsvlucht stapelt ze de miljoenen zaadcellen, voldoende voor gans haar leven, d.i. 4 à 5 jaar, op in haar zaadblaasje.

De imker laat ze echter maximaal twee tot drie jaar oud worden, omdat de mogelijkheid bestaat dat ze darrebroedig (zie verder) wordt en ook dat de kans bestaat dat het volk moerloos de winter uitkomt. Na de bevruchting keert de koningin terug naar de korf waar de werksters, paniekerig om haar afwezigheid, haar opwachten aan de ingang en haar terug naar het nest lokken.

Na een overwintering, in januari-februari-maart, begint de koningin enkele tientallen eitjes per dag te leggen en voert ze dit aantal geleidelijk op, afhankelijk van de temperatuur en de hoeveelheid voedsel die binnenkomt. In het volle seizoen kan ze wel 2000 en meer eitjes per dag leggen. De koningin kan zowel bevruchte als onbevruchte eitjes leggen. Uit de onbevruchte eitjes komen darren, ze liggen ook in grotere cellen (darrenbroed), uit de bevruchte eitjes komen werksters en ook de koningin zelf. Ook werksters zijn in moerloze toestand in staat om darre-eitjes te leggen. Feromonen van een aanwezige koningin onderdrukken de ontwikkeling van het geslachtsstelsel van de werksters.

Het verschil tussen werkster en koningen heeft alles te maken met het voedsel tijdens de ontwikkeling van het insect. Een koningin wordt grootgebracht in een koninginnecel of moerdop (pindadopachtig). De koningin krijgt tijdens haar ontwikkeling enkel koninginnespijs of -gelei. De werksterlarven krijgen deze voeding slecht de eerste drie dagen en krijgen vanaf dan stuifmeel en honing.

De koningin is veel sneller volwassen dan een werksterbij. De koningin heeft slechts een 16-tal dagen nodig tegenover een werkster die 21 dagen nodig heeft.

De darren

Kenmerkend voor de darren zijn hun grote bolronde kop met 2 grote ogen, hun vierkant lichaam en vleugels die het gans achterlijf bedekken. Darren zijn mannelijke bijen, die alleen tijdens de zomermaanden in het volk aanwezig zijn.

Zij hebben de taak de jonge koningin te bevruchten. Door hun bijna permanente aanwezigheid in het volk helpen zij met hun grotere en dichtbehaarde lichaam mee het broed te verwarmen. Ook vormen zij een stimulans voor de volksontwikkeling. In een goed volk zijn darren onmisbaar. Ze vliegen verder dan de werkbijen, afstanden tot 7km zijn niet ongewoon.

In de nazomer (augustus, september) worden zij niet meer geduld, ze worden uit de kast gedreven en gaan ten onder in de zogenaamde darrenslacht (werksters hongeren de darren dan uit en verjagen ze). Voor een imker betekenen darren in de late herfst moerloze volkeren, omdat de darrenslacht bij een moerloos volk niet doorgaat.

 

De werkbijen

Het zijn de kleinste bijen, de vleugels bedekken net niet het achterlijf, ze hebben een relatief grote driehoekige kop, lepelvormige monddelen en een langere tong en hun derde paar poten is omgevormd tot verzamelpoten (zie biologie van de bij).

Werkbijen verrichten alle werkzaamheden volgens een bepaalde werkindeling, afhankelijk van de leeftijd, waarbij in het algemeen geldt dat de eerst 3 weken hoofdzakelijk werkzaamheden in de korf worden uitgevoerd : achtereenvolgens poetsen, voeden, bouwen en waken en verdedigen. De volgende drie weken van haar leven komt het accent geleidelijk aan te liggen op het verzamelen van nectar, stuifmeel en water.

Ongeveer 2/3 van het volk doet binnenwerk. Wanneer het volk in nood verkeert kunnen zij van het schema afwijken, zoals verschillende werkzaamheden in de korf overslaan en onmiddellijk promoveren tot vliegbij of andersom kan een oudere werkbij indien nodig weer een huisbij worden. Het is zelfs mogelijk dat haar voedersapklieren weer gaan werken, zodanig dat ze opnieuw in staat is om de larven te voederen.

 

 

Terug naar "Bijen"

 

SynTec.be