Voortplanting van de bij.
De voortplanting van de bij verloopt als volgt:
De koningin (Moer) legt de eitjes in de mooi uitgebouwde raten, deze worden door middel van kleefstof verticaal op de bodem gelegd.
De eerste dag staat het eitje verticaal op de bodem, de tweede dag gaat het eitje schuin overhellen en de derde dag ligt het eitje
op de bodem. Het leggen van die eitjes doet zij ongeveer van februari tot oktober. Aan het einde van de winter legt de koningin
weinig eitjes, naarmate het voorjaar vordert worden er terug veel eitjes gelegd (1500-2000 eitjes per etmaal zijn dan niet
ongewoon). In het broednest heerst er een temperatuur van ongeveer 35°C.
Rond de vierde dag geven de voedsterbijen een hoeveelheid voedersap af op de bodem, het ei neemt dit voedersap (product van kop -
en borstklieren) op en daardoor barst het eitje open en komt er een larve tevoorschijn.
De larve krijgt nu een grote hoeveelheid voedersap en neemt zo in omvang en gewicht aan. Ze vervelt ook enige malen, deze
larve-toestand duurt 6 dagen.
Na die 6 dagen strekt de larf zich, met de kop naar de celopening. Dan wordt de cel afgesloten met een poreus dekseltje en de larve
gaat in een cocon. Nu is de larve in pop-toestand, bij de werkbij duurt deze 12 dagen, bij de dar en de Moer verschilt het een
paar dagen.
Tabel met ontwikkelingsstadia en het aantal dagen van duur:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ei- toestand |
Larve- toestand |
Pop- toestand |
Totaal aantal dagen |
|
|
Werkbij |
3 |
6 |
12 |
21 |
|
Moer |
3 |
6 |
7 |
16 |
|
Dar |
3 |
6 |
15 |
24 |
Voordat de jonge koningin rijp is, de overgang wordt gecoördineerd met tuten en kwaken, verlaat de oude koningin met een deel
van het volk, huis- en vliegbijen met een verhouding 2 op 1, de woning. Dit noemt men zwermen. Meestal gaat een zwerm dichtbij
een tak hangen en wordt deze dan door een imker 'geschept' en naar een nieuwe woning gebracht.
Ook een nieuwe koningin kan gaan zwermen, als nazwerm, samen met hoofdzakelijk vliegbijen.
De imker probeert in vele gevallen het ontstaan van zwermen te voorkomen. De jonge koningin moet namelijk eerst nog bevrucht worden.
Dit doet ze door eens hoog in de lucht te vliegen en daar met een aantal darren te paren. Als ze terugkeert naar haar kast begint
ze daar eitjes te leggen en zo begint de oprichting van een nieuw bijenvolk.
De darren zijn alleen maar goed om de koningin te bevruchten, daarna worden ze door hun zusters doodgestoken!
De imker zorgt ervoor dat de bijen voldoende voer hebben (suiker).
Als de bijen het koud krijgen gaan ze een tros vormen (klein afkoelend oppervlak) met natuurlijk de koningin in het warme centrum
van de tros. Ze houden zich natuurlijk ook warm door het opnemen van voedsel.
In het vroege voorjaar beginnen ze dan terug aan een nieuwe cyclus.
Moerloos bijenvolk
Dit kan het bijenvolk verhelpen door een zogenaamde redcel (in een moerdop).
De ontwikkelingsduur van zo een Moer is natuurlijk wel korter.
Terug naar "Bijen"
|