Systematiek van de Bij
Stam: Arthropoda (geleedpotigen)
Klasse: Insecta (insecten)
Orde: Hymenoptera (vliesvleugeligen)
Familie: Apidea (bijenfamilie)
Geslacht:Apis Mellifera (honingbij)
(15.000 soorten(95%) leeft solitair, de rest in sociaal verband)
FAMILIE : Apidae (Echte bijen)
Deze groep van insecten verzameld honing leeft solitair of sociaal. Hiertoe behoren ook de geslachten van de hommels (Bombus),
de angelloze bijen (Meliponini) en de Prachtbijen (Euglosini)
GESLACHT: Apis (Honingbijen)
Zo'n 15.000 soorten van de bijen (95%) leeft solitair, de rest leeft in sociaal verband.
Soorten die in sociaal verband leven zijn:
- Apis dorsata (reuzenhoningbij), wild levend in Azië
- Apis florea (dwerghoningbij),wild levend in Azië
- Apis cerana of A indica (Indische bij), geteeld in India
- Apis mellifera (Europese bij), Europa, elders geïmporteerd
SOORT : Apis mellifera
RASSEN van Apis mellifera
Apis mellifera mellifera ; de inheemse of West-Europese bij
Deze bij, ook wel bruine of zwarte bij genoemd, werd van origine in geheel West- en Noord-Europa tot aan de Oeral aangetroffen.
Ze was goed aan het Atlantische kustgebied aangepast, qua weersbestendigheid, doch wat zwermdrift en aggressiviteit betreft,
behoort ze niet tot de gemakkelijkste rassen. De voorjaarsontwikkeling gebeurt langzaam, maar houdt het hoogste ontwikkelingsniveau
tijdens de zomer lang stand.
Apis mellifera carnica ; de grijze of Carnische bij
Het thuisland van deze grijsbehaarde bij ligt in Oostenrijk ten zuiden van de Alpen, in Hongarije en de Balkan.
Ze is een bij uitstek zachtaardige bij en bezit een grotere tonglengte dan onze inheemse bij. Haar snelle voorjaarsontwikkeling
is bekend, waar tegenover staat dat het broednest in een drachtpauze snel inkrimpt. Voor de late zomerdracht (o.a. heide) moet ze
in de donkere bij haar meerdere erkennen.
Apis mellifera ligustica ; de gele of Italiaanse bij
De herkomst van deze bij ligt in Italië. Ze is snel herkenbaar aan haar gele ringen. Het was deze bij die voor het eerst Amerika
en Australië veroverde en daar nog verder wordt geteeld. Ze is niet winterhard en overwintert in grote volken die veel voedsel
nodig hebben. Deze bij bezit een groot reinheidsgevoel. De koningin is een vlotte legster.
Apis mellifera caucasica ; de Kaukasiche bij
Deze bij stamt uit gebieden ten oosten van de Zwarte Zee. Ze komt wat haar eigenschappen en uiterlijke kenmerken betreft dicht in
de buurt van de Carnica. Van de 4 besproken rassen bezit ze de langste tonglengte. De Caucasica is net als de Carnica een zachtaardige
bij, waarbij de zwermdrift als matig kan worden aangemerkt. Een typische eigenschap is dat ze rijkelijk propolis (kithars) produceert
en verwerkt. De werksters zijn goede honinghaalsters, maar neigen soms tot roverij. Het ras is ziektegevoelig.
Apis mellifera cecropia ; de Griekse bij
Deze soort heeft een uitzonderlijke vruchtbaarheid en broedt in goed aaneengesloten vlakken.
Hybriden:
De Buckfast Abbey-bij; een kruising tussen een Italiaanse bij (A.mellifera mellifera nigra) en de Engelse bruine
bij (+). Zwermt weinig, is zachtmoedig, heeft een langzame voorjaarsontwikkeling.
Terug naar "Bijen"
|